Het begint al als we het gele aquaduct zien liggen vanaf de snelweg. Het vakantiegevoel wordt met iedere kilometer richting het Zuiden al sterker, maar als we de péage verlaten en Souillac binnenrijden, voelt het een beetje als thuiskomen. Als het kan, stoppen we hier al voor de lunch. Anders rijden we door naar Gourdon even verder op, waar we ook boodschappen inslaan.
Onderweg komen we langs mini-dorpjes terwijl we steeds verder de Périgord inrijden. Zelfs als het maar drie huizen zijn, krijgt het op het Franse platteland een naam. En hier en daar zie je de wegwijzers staan naar de losse boerderijen of huizen die her en der verspreid in het landschap liggen. Op veel plekken is dat ook de manier om de post te bezorgen, lang niet iedere plek heeft al een officieel adres.
Een van die wegwijzers maakt me telkens weer nieuwsgierig. Het is de enorme ruïne die we aan de andere kant van de vallei in de buurt bij Salviac zien liggen. Het bord zegt ‘L’Abbaye-Nouvelle’ en onwillekeurig vraag ik me af hoe dan de oude abdij uitgezien moet hebben. We zijn nog niet in de gelegenheid geweest om deze abdij te bekijken, maar dat komt nog wel een keer, neem ik me bij iedere rit voor. Nu eerst naar ons eigen plekje, waar we ons ook echt thuisvoelen.

Dat gevoel wordt nog eens versterkt als de lokale mensen je ook gaan herkennen. Als we in Villefranche de het plein bij de kerk oplopen en neerploffen op het terras bij Café du Commerce, worden we enthousiast begroet door de eigenaresse en haar vriend. Zeker als het de eerste keer is dat seizoen, dan wordt eerst even geïnformeerd hoe het gaat voordat er een Hoegaarden wordt ingeschonken in een ijskoud glas. Ettelijke kilometers verderop, aan de voet van het indrukwekkende kasteel van Bonaguille, weet de bediening al uit het hoofd dat we aan het eind van de middag een triple willen drinken na die heerlijke ijscoupe.
Het zijn de kleine genoegens van de vaste vakantieplek. Waar we iedere keer thuiskomen en toch nog genoeg te ontdekken hebben. Precies zoals het hoort op vakantie.